Psalms 16


Weten zij het dan niet,
al die zondaars,
al die mensen die van anderen niets heel laten?
Geen van hen zoekt de Here.

1 Opeens krijgen zij de schrik te pakken,
paniek overvalt hen:
het blijkt dat God de zijnen terzijde staat.

2 Uiteindelijk kunnen zij tegen de arme mensen toch niet op,
omdat de Here hen beschermt.

3 Als Israël nu eens werd gered vanuit Jeruzalem!
Dat zal ook gebeuren:
wanneer eens de Here het volk redt,
zal Jakob juichen
en heel Israël van vreugde zingen.

4

Een psalm van David.

5 Wie mag in uw huis wonen, Here?
Wie mag bij U zijn op uw heilige berg?

6 Wie eerlijk en oprecht door het leven gaat
en altijd de waarheid spreekt.

7 Wie niet kwaadspreekt,
zijn naaste geen kwaad doet
en voorkomt dat een ander wordt belasterd.

8 Degene die alles wat zonde is, afwijst
en respect heeft voor wie God zoeken
en ontzag voor Hem hebben.
Als zo iemand in zijn eigen nadeel
een belofte heeft gedaan,
zal hij die toch nakomen.

9 Hij zal zijn geld niet misbruiken
voor woekerpraktijken
en zich niet laten omkopen
ten koste van onschuldigen.
Wie zo door het leven gaat,
kan op Gods bescherming rekenen.

10

Een speciaal lied van David.

11 Zorg voor mij, mijn God,
ik zoek mijn bescherming bij U.
Copyright information for NldHTB